Hoofdstuk 6: Vleesetende planten

 

Vleesetende of carnivore planten zijn planten die hun voedingsstoffen behalve uit de grond ook uit kleine dieren (meestal insecten of spinnen) halen. De prooi word eerst gelokt, daarna vastgehouden, gedood en verteerd. De opgeloste voedingsstoffen worden door de plant opgenomen. De planten komen overal ter wereld voor, maar het meeste in voedselarme grond zoals moerassen. 

 

Soorten vallen:

  • De kleefval: Een blad met druppels die lekker smaken voor insecten en de insect blijft dan plakken en het blad rolt zich op. Zie foto 1.
  • De dichtklappende val: Bestaat uit 2 blad helften die snel kunnen dichtklappen, binnenin zitten per blad 3 tot 9 voelhaartjes als deze aangeraakt worden klapt het blad dicht. Het insect verteert door vocht. Zie foto 2.
  • De bekerval: Een bekervormig blad dat een valkuil vormt. aan de rand van de beker is een zeer gladde rand, een insect of ander dier die er op zit glijd dan de beker in. onderin zit zuur vocht die de prooi verteert. Zie foto 3.
  • De zuigval: Zit onder water, planten met dit systeem hebben binnen de door het blad gevormde holte onderdruk, die bij aanraking door een prooi plotseling word opgetild. Hierdoor word water en een prooi naar binnen gezogen. Zie foto 4.
  •  De fuikval: Aan de binnenkant van de wortel zitten stevige haren die naar binnen richten, waardoor de prooi minder makkelijk weer naar buiten kunnen. Zie foto 5.